Bijlage 5 Argumenteren,
redeneren, waarderen,
(be)oordelen
Voorbeelden
Uit Module 1 Practicum 5
5.6 In dit practicum heb je een nieuwe ordeningsmethode geleerd: mechanisch ordenen.
a. Welke van de volgende ordeningsmethoden vind je het handigst als je honderd flesjes in groepen zou moeten verdelen: - live (met de flesjes zelf); - of op papier (met een tabel); - of mechanisch (met steekkaarten)?
b. Noem een voor- en een nadeel van “live” ordenen.
c. Noem een voor- en een nadeel van ordenen “op papier”.
d. Noem een voor- en een nadeel van “mechanisch” ordenen.
Uit Module 1 Practicum 6
6.2 Als je de flesjes ordent aan de hand van het kenmerk “wel/niet doorzichtig” krijg je twee groepen: de groep “wel doorzichtig” en de groep “niet doorzichtig”.
Met de twee kenmerken “wel/niet vloeistof” en “wel/niet doorzichtig” kun je de vierentwintig flesjes op verschillende manieren ordenen.
Jan maakt een ordening in twee groepen:
- groep 1: wel vloeistof en wel
doorzichtig
- groep 2: niet vloeistof en niet doorzichtig
a. Geef de nummers bij groep 1 van Jan.
b. Geef de nummers bij groep 2 van Jan.
c. Vind je de ordening van Jan een geschikte ordening?
Waarom wel of waarom niet?
Sofie maakt met dezelfde kenmerken ook een ordening in twee
groepen:
- groep A: wel vloeistof en niet
doorzichtig
- groep B: niet vloeistof en wel
doorzichtig
d. Geef de nummers bij groep A van Sofie.
e. Geef de nummers bij groep B van Sofie.
f. Vind je de ordening van Sofie een geschikte
ordening?
Waarom wel of waarom niet?
Nog een andere ordening is:
- groep I : wel vloeistof en wel doorzichtig
- groep II: alle andere flesjes
g. Vind je dat een geschikte ordening?
Waarom wel of waarom niet?
h. Leg uit dat de ordening van Jan en de ordening van Sofie van de vierentwintig flesjes eigenlijk allebei ordeningen in drie groepen zijn (en niet in twee).
Uit Module 3 Practicum 5
5.10 In practicum 1 is aangekondigd dat je de omschrijving
van mengsel in de loop van deze module zou moeten
aanvullen.
We hoeven nu niet te vragen óf je in dit practicum iets hebt bijgeleerd.
a. Wat vind jíj het belangrijkste dat je in dit practicum over mengsels hebt bijgeleerd?
Vergelijk je antwoord op a met de antwoorden van je groepsgenoten.
b. Heb je nu een idee hoe je je omschrijving van mengsel in je samenvattingen gaat aanpassen?
Uit Module 6 Practicum 8
8.6 Als de manometer in de
stolp 0,0 bar aanwijst, wordt de ruimte in de stolp wel eens luchtledig genoemd.
a. Vinden jullie dat een geschikte
aanduiding? Waarom wel of waarom niet?
Andere benamingen voor zo’n
ruimte waarin de druk 0,0 bar is zijn: gasledig of vacuüm
b. Welke van de aanduidingen
luchtledig, gasledig of vacuüm vinden jullie het meest geschikt?
Als je er eentje kunt bedenken die nog geschikter is dan mag je die natuurlijk
ook opschrijven.
c. Vinden jullie het geluid van de
geluidsbron een
indicator voor vacuüm? Waarom wel of waarom niet?